Geplaats op: 11 juni 2014

Bij graafwerkzaamheden op de locatie van een oude Delftse gracht in de nabijheid van het spoor is een oud kijkertje opgedoken dat door experts van Museum Boerhaave is gedateerd op de eerste helft van de zeventiende eeuw. Daarmee is het in één klap de oudst bekende telescoop die in Nederland bewaard is gebleven.

De telescoop is in 1608 uitgevonden in een Middelburgse brillenwerkplaats. Hij bestond uit een buis met twee lenzen en was eenvoudig na te maken. Al in de eerste helft van de zeventiende eeuw circuleerden er in Europe talloze exemplaren, waarvan op dit moment een schamel tiental bewaard is gebleven. Buiten Nederland: de twee oudste kijkers in ons land zouden gebouwd zijn in 1669 en 1683 – de laatste door Christiaan Huygens. Beide zijn te bewonderen in Museum Boerhaave.

Die visie moet op de helling. De nu in Delft gevonden telescoop is aanzienlijk ouder, zo blijkt uit onderzoek uitgevoerd in het restauratieatelier van Museum Boerhaave. De oorspronkelijke vinder meende met een kogelhuls van doen te hebben, maar na reiniging herkende de stadsarcheoloog glaasjes aan de uiteinden en schakelde hij Museum Boerhaave in voor nader onderzoek, uitgevoerd door hoofdrestaurator Paul Steenhorst en conservator Tiemen Cocquyt.

Het resultaat is spectaculair. Het zag er allemaal primitief uit, met dikke lagen corrosie die minutieus verwijderd zijn. Het blijkt om een blikken buisje te gaan. Beide lensjes zijn omzichtig verwijderd en schoongemaakt – het kijkertje doet het weer! Aan één uiteinde zat een glazen lensje (het objectief), meer een glasscherf eigenlijk, van 12 mm in diameter, aan de ene kant bol en aan de andere kant vlak. Aan het andere uiteinde zat een plat/holle lens (het oculair) – in overeenstemming met de constructie van de eerste generaties telescopen. Bij het objectief is alleen het centrale deel van 5 mm goed genoeg geslepen om als telescoop te kunnen functioneren.

Deze kenmerken, gevoegd bij de luchtbelletjes in het glas, sluiten aan bij technologische beperkingen die eigen zijn aan de eerste helft van de zeventiende eeuw. Ook komt het uiterlijk van het kijkertje overeen met prenten uit die periode.

Ten slotte doet de gele waas op het blik vermoeden dat de telescoopbuis verguld was – het onderzoek hiernaar is nog niet afgerond. Waarom zou iemand in een luxe product een primitieve lens stoppen als er betere voorhanden waren? Anders gezegd: het luxe voorkomen is een extra argument voor datering in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Delft, zo weten we uit bronnen, was toen een centrum van kijker-productie, inclusief een bloeiende kruisbestuiving tussen kunst en optiek.

De Utrechtse hoogleraar wetenschapsgeschiedenis Albert Van Helden, specialist op het gebied van zeventiende-eeuwse telescopen, spreekt van een ‘prachtvondst’ en kan zich geheel vinden in Cocquyts datering.

De oudste telescoop van Nederland krijgt vanaf 24 mei een plekje in de nieuwe presentatie van Museum Het Prinsenhof in Delft.