Geplaats op: 18 april 2014

Bij de opgravingen voor DOMunder, dat op 2 juni opengaat, is een groot aantal vroegmiddeleeuwse gouden en zilveren munten gevonden. Nederland is daarmee een zeldzame muntschat rijker. Wat de vondst nog waardevoller maakt, is het feit dat meerdere munten direct te koppelen zijn aan een archeologisch spoor. De muntschat lijkt daarmee een sleutelrol te gaan spelen in de datering en de plaats van opeenvolgende kerken op het Domplein.

Het overgrote deel van de muntschat zijn zogeheten tremisses van het pseudo Madelinustype. Deze munten dateren uit het laatste kwart van de zevende eeuw. Het zijn imitaties van de goudstukken die in de beroemde handelsplaats Dorestad door muntmeester Madelinus zijn geslagen. Deze populaire munt is door lokale machthebbers veelvuldig nagebootst, waarbij uiteindelijk een grote variatie in vorm en uitvoering is ontstaan. De muntschat bevat ook nog een aantal zilveren munten, de sceatta’s. Dit zijn kleinere, iets dikkere zilveren munten, die in verband worden gebracht met het vroegmiddeleeuwse handelsnetwerk langs de kusten van de Noordzee en grote Europese rivieren.

Veel van de munten zijn bij opgravingen in 1949 door de toenmalige archeologen over het hoofd gezien en met de grond teruggestort. Bij de opgravingen voor DOMunder die sinds 2011 worden uitgevoerd, is de teruggeworpen vulling in lagen verwijderd en onderzocht met een metaaldetector. Daardoor konden duizenden metaalvondsten worden geborgen, waaronder de tremisses en sceatta’s.

De munten dateren uit een turbulente periode van de Nederlandse geschiedenis waarbij zowel Friezen als Franken geïnteresseerd zijn in het strategisch gelegen Utrecht. De gouden en zilveren munten zijn getuigen van de periode dat de Friezen het in Utrecht voor het zeggen hadden. Mogelijk heeft een lokale Friese machthebber de munten ter plaatse laten slaan.

De muntschat is vanaf vrijdag 18 april de komende weken te bewonderen in het Centraal Museum Utrecht.