Booronderzoek / inventariserend veldonderzoek (IVO)

Bij een inventariserend veldonderzoek (IVO) brengt De Steekproef eventuele archeologische waarden van uw plangebied in kaart. Dat doen we door het archeologisch verwachtingsmodel – opgesteld bij het archeologisch bureauonderzoek – in het veld te toetsen. De eerste stap van inventariserend veldonderzoek (IVO) bestaat meestal uit booronderzoek en, indien mogelijk, een veldkartering. Soms wordt er voor een geofysisch onderzoek gekozen.

Inventariserend veldonderzoek (IVO): booronderzoek

Booronderzoek met de guts in een weiland.

Booronderzoek is in veel gevallen een onderdeel van inventariserend veldonderzoek (IVO). Dankzij dit booronderzoek kunnen we een goede inschatting maken van de kans op archeologische waarden (grondsporen en daarmee samenhangende voorwerpen). Booronderzoek kan verkennend en waarderend zijn.

Typen booronderzoek: verkennend booronderzoek

Verkennend booronderzoek bestaat veelal uit zes tot tien grondboringen per hectare. Gewoonlijk worden deze boringen handmatig uitgevoerd. De onderzoekers in het veld letten speciaal op bodemverkleuringen en de gaafheid van het bodemprofiel.

Het opgeboorde materiaal wordt gezeefd, om te kijken of er archeologische indicatoren in zitten, zoals houtskool, bewerkt vuursteenmateriaal, verbrand vuursteen, baksteenfragmenten, houtresten, aardewerkscherven en stukjes bot. Indien het verkennende booronderzoek archeologische indicatoren oplevert, dan kan een waarderend booronderzoek noodzakelijk zijn.

Typen booronderzoek: waarderend booronderzoekBooronderzoek met een edelmanboor.

Bij waarderend booronderzoek zetten we gemiddeld twintig boringen per hectare. Zo maken we een schatting van de staat van conservering, de omvang en de verspreiding van de archeologische resten. Bij kleinere plangebieden voeren we – als daar aanleiding toe is – direct na het verkennend booronderzoek een waarderend booronderzoek uit. Dit scheelt wer in de tijd en kosten van het onderzoek.

Inventariserend veldonderzoek (IVO): veldkartering

Archeologische voorwerpen kunnen naar de oppervlakte worden gebracht door ploegen en door activiteiten van dieren, zoals mollen. Aan het oppervlak kunnen deze vondsten duiden op dieper gelegen archeologische grondsporen. Door akkers systematisch af te lopen en alle vondstlocaties op te tekenen (te karteren) kunnen archeologische vindplaatsen in kaart worden gebracht.

Inventariserend veldonderzoek (IVO): geofysisch onderzoek

Naast booronderzoek is geofysisch onderzoek een geschikte methode bij inventariserend veldonderzoek (IVO). Ook met behulp van geofysisch onderzoek kunnen archeologische waarden worden opgespoord. Dit gebeurt met instrumenten die vanaf het oppervlak metingen doen. Er wordt bij deze aanpak dus niet gegraven.Uitvoeren van geofysisch onderzoek met behulp van magnetometer

De in Nederland meest toepasbare technieken zijn elektrische geleiding/weerstand metingen en magnetometrie. Samen met collega-bedrijf ArcheoPro kan De Steekproef al deze vormen van geofysisch onderzoek voor u uitvoeren.

Het elektrisch geleidingsvermogen in de grond wordt grotendeels bepaald door de hoeveelheid en de verspreiding van water. Ondergrondse structuren zoals stenen fundamentresten en voormalige sloten beïnvloeden de verspreiding van water en daarmee dus de elektrische geleiding/weerstand van de bodem. Door middel van systematische metingen met een EM- of weerstandsmeter kunnen deze archeologische structuren tot op enkele meters diepte worden getraceerd.

Door het magnetisme in de bodem te meten (magnetometrie) kunnen onder andere funderingen van baksteen, resten van haarden, ovens en afvalhoudende voormalige sloten of kuilen worden ontdekt. Zeker tot op een diepte van één meter zijn archeologisch magnetische structuren met een magnetometer goed in kaart te brengen.

Rapport bij inventariserend veldonderzoek (IVO)

Na afronding van het inventariserend veldonderzoek (IVO) ontvangt u van De Steekproef een overzichtelijk en prettig leesbaar rapport van de onderzoeksresultaten, met foto’s, kaarten en alle boorgegevens, en een heldere en eenduidige conclusie. Het rapport bevat ook een advies over het vervolg.

Het is mogelijk dat het archeologisch onderzoek nu is afgerond. Hebben de grondboringen, veldkartering en/of geofysische metingen uitgewezen dat uw plangebied archeologische waarden bevat, dan kan het noodzakelijk zijn om het onderzoek te vervolgen met een inventariserend veldonderzoek (IVO) door proefsleuven. Ook is het mogelijk dat de volgende stap bestaat uit een archeologische begeleiding van graafwerkzaamheden. Ons advies wordt onafhankelijk aan de bevoegde overheid (gemeente of provincie) aangeleverd. De beslissing over mogelijk verdere archeologische onderzoek ligt volgens de wet bij bevoegde overheid.